Acts 5:41
71) waardig geacht Namelijk van God, die hun uit genade deze eer en waardigheid gegeven had; Filipp. 1:29. Php 1.29 72) om Zijns Naams Dat is, om de zaak en leer van Christus. 2 Timothy 2:12
32) verdragen, wij zullen Namelijk allerlei verdrukkingen, met lijdzaamheid en standvastigheid in het geloof. 33) heersen; indien wij Grieks als koningen heersen, of, regeren. 34) [Hem] verloochenen, Namelijk Christus, of Zijne leer. zie Matth. 10:33. Mt 10.33
Copyright information for
DutKant