Amos 5:12

33) zij benauwen den rechtvaardige,

Of, gij benauwt, enz.

34) zoengeld,

Of, losgeld, rantsoen, om den schuldigen en strafwaardige vrij te laten, tegen Gods wet, Num. 35:31. Of, zij nemen het van den onschuldige, die het hun moet geven zo hij hun geweld ontgaan wil.

Nu 35.31

35) verstoten de nooddruftigen

Te weten, van zijn recht, of wijzen hem af, doen hem ter zijde afgaan, van zijn recht, dat buigende en verkerende.

36) poort.

Gelijk in Amos 5:10.

Am 5.10
Copyright information for DutKant