Daniel 8:6-7

28) die de twee hoornen had,

Hebreeuws, den heer der twee horens. Zie de aantekening Gen. 14:13.

Ge 14.13

29) hij liep op hem aan

Hij liep op hem aan, of tegen, of tot hem aan. De zin is, dat Alexander de Grote de Perzen en Meden dapperlijk den krijg heeft aangedaan, en hen zo aangetast heeft dat hij hun ganse rijk en macht benomen heeft.

30) in de grimmigheid zijner kracht.

De toorn is de wetsteen der kracht.

31) ik zag hem,

Hier laat de Heere zijnen profeet zien de victori‰n van Alexander den Grote, die bijna geheel het Oosten onder zijn gebied gebracht heeft, nadat hij Darius overwonnen had.

32) nakende aan den ram,

Dat is, tot dicht aan den ram. Het rijk van Darius was wijd van Macedoni‰ gelegen, en het had veel sterke voorschansen en vele steden, die onwinbaar schenen te zijn. Zodat het scheen onmogelijk te wezen, dat de bok aan den ram zou kunnen komen, die met zulke sterkten en vastigheden omsingeld was.

33) hij verbitterde zich tegen hem,

Versta dit van de moedige aanslagen van Alexander den Grote.

34) stiet den ram,

Hebreeuws, sloeg. Hij heeft Darius in twee grote veldslagen overwonnen, nadat eerst de macht der Perzen wel dapper in Klein-Azi‰ verzwakt was.

35) hij brak zijn beide hoornen;

Dat is, hij benam den Perzen en Meden al hunne macht.

36) in den ram was geen kracht,

Darius heeft wel een machtig leger op de been gebracht, zijne soldaten blinkende van goud, zilver en kostelijk gesteente, maar dit alles was maar een sierlijke pronk en pracht, geen bestendige macht om geweld te doen.

37) hij wierp hem ter aarde,

Darius is van zijn eigen volk omgebracht, maar Alexander heeft al de heerlijkheid en koninklijke waardigheid der Perzen als onder zijne voeten vertreden.

38) hand verloste.

Dat is, macht, geweld.

Copyright information for DutKant