Deuteronomy 12:11

17) keur uwer geloften,

Dat is, wat gij van het beste uitgelezen en den HEERE beloofd hebt.

Deuteronomy 12:21

Deuteronomy 14:23-24

10) dagen.

Te weten, uws levens; gelijk boven, Deut. 11:1.

De 11.1
11) gezegend hebben;

Te weten, alzo dat de tienden te veel zouden zijn om te brengen ter plaatse, die God verkoren heeft.

Deuteronomy 16:2

5) slachten,

Of, offeren, en zo Deut. 16:4,5,6.

De 16.4,5,6

6) schapen en runderen,

Dat is, al zulke offeranden, als de Heere op dit feest te slachten en te offeren bevolen had; Num. 28:16; een jong lam of geit was eigenlijk het paaschoffer genoemd. Zie Exod. 12:3,4,5,27. Daarbenevens moesten ook andere offeranden op het feest geslacht en geofferd worden.

Nu 28.16 Ex 12.3,4,5,27

Deuteronomy 16:6

10) aan de plaats,

Anders, [reizende] naar de plaats, enz., aldaar zult gij, enz.

11) zon ondergaat,

Zie Exod. 12:6; 2 Kron. 35:14.

Ex 12.6 2Ch 35.14

12) ter bestemder tijd

Dat is, juist, of even op dien tijd, toen gij uit Egypte uittoogt, op den veertienden dag der maand Abib; Exod. 13:3,4.

Ex 13.3,4

Deuteronomy 16:11

2 Samuel 6:2

3) maakte zich op,

Toen hij van Jeruzalem te Ba„lim Juda, dat is, Kiriath-Jearim, gekomen was.

4) Ba„lim Juda,

Zie 1 Kron. 13:6, en 1 Sam. 7:1, en Joz. 15:10,60.

1Ch 13.6 1Sa 7.1 Jos 15.10,60

5) ark Gods,

Dat is, die van God tot zijn dienst en troost zijns volks verordineerd was.

6) bij dewelke de Naam wordt aangeroepen,

Vergelijk Lev. 24:11, en Deut. 28:58. Anders, wiens [te weten, Gods] naam genoemd wordt, de naam, enz. Zie wijders 1 Kon. 8:29, en 1 Kon. 18:15.

Le 24.11 De 28.58 1Ki 8.29 18.15

7) daarop woont

Te weten, op de ark.

8) cherubim.

Zie Gen. 3:24.

Ge 3.24

1 Kings 8:29

52) ogen

Menselijkerwijze van God gesproken, wiens ogen gezegd worden open te zijn over de zijnen, als Hij zich over hen ontfermt, hen verhoort en hun goeddoet. Vergelijk onder, 1 Kon. 8:52, en Ps. 33:18, en Ps. 34:16; Zach. 12:4.

1Ki 8.52 Ps 33.18 34.15 Zec 12.4

53) Mijn Naam

Zie boven, 1 Kon. 8:16.

1Ki 8.16

54) in deze plaats.

Anders, naar deze plaats; te weten, zich wendende naar dit huis, en ziende op de beloften van uw tegenwoordigheid; zie Dan. 6:11.

Da 6.10
Copyright information for DutKant