Deuteronomy 13:5-7

7) gesproken tegen den HEERE,

Dat is, geleerd, geraden, gedreven.

8) het boze

Anders, den boze; vergelijk onder, Deut. 22:21,23,24, en 1 Cor. 5:13.

De 22.21,23,24 1Co 5.13
9) de zoon uwer moeder,

Die u door het recht der natuur en den band des bloeds nader is dan andere Isra‰lieten, die ook om de gemene afkomst van Jakob uw broeders genoemd worden.

10) van uw schoot,

Dat is die in uw schoot slaapt. Zie Micha 7:5. Alzo wordt daarentegen de echte man genoemd: De man van haar [der vrouwe] schoot; onder, Deut. 28:56. Anderen: De vrouw van uw schoot; dat is, die u zeer lief is.

Mic 7.5 De 28.56

11) als uw ziel is,

Dat is, die gij zo liefhebt als uw eigen persoon.

12) aanporren in het heimelijke,

Of, aanzoeken.

Deuteronomy 17:2

4) Zijn verbond;

Dat is, het verbond, dat Hij met u gemaakt heeft, waarin gij uwen God gehoorzaamheid beloofd hebt.

Hebrews 10:29

56) vertreden heeft,

Dat is, moedwillig veracht en verworpen heeft. Want hetgeen men vertreedt, pleegt men met verachting en verwerping zo te behandelen.

57) het bloed des testaments

Dat is, het bloed van Jezus Christus, door hetwelk het Nieuwe Testament is bevestigd; Matth. 26:28.

Mt 26.28

58) onrein geacht heeft,

Grieks gemeen; dat is, profaan, onheilig, Mark. 7:2; Hand. 10:14. Want hetgeen men verwerpt of verzaakt, dat houdt men voor onrein of onheilig in zaken van den godsdienst.

Mr 7.2 Ac 10.14

59) geheiligd was,

Namelijk uitwendig, ten aanzien van zijn voorgaande belijdenis, aangaande het gehoor van het Goddelijke woord, gebruik der heilige Sacramenten en afscheiding van andere gemene mensen, namelijk Joden en heidenen. Hoewel de zodanige de ware wedergeboorte niet deelachtig was, gelijk Johannes getuigt, 1 Joh. 2:19, en gelijk zulke, 2 Petr. 2:22, evenwel nog honden en zeugen worden genoemd, al worden zij reeds van hun uitwendig slijk gewassen en de onreinheid van afgoderij en andere onheiligheden hadden verlaten.

1Jo 2.19 2Pe 2.22

60) den Geest der genade

Dat is, den Heiligen Geest, die in hen enigen smaak van Gods genade begon te werken, waarover zij zich ook enen tijd verblijdden. Zie hiervan breder Hebr. 6:5.

Heb 6.5
Copyright information for DutKant