Deuteronomy 15:9
19) Belials Van dit woord, zie boven, Deut. 13:13. De 13.13 20) woord zij, Of, zaak, ding. 21) boos zij tegen uw broeder, Dat is, stuurs, onvriendelijk, dat gij hem een kwaad en nijdig gelaat toont. Vergelijk onder, Deut. 28:54; Spreuk. 22:9, en Matth. 20:15. De 28.54 Pr 22.9 Mt 20.15 22) zonde in u zij. Die van God aan u gezocht en gestraft wordt.Proverbs 23:6
15) desgenen, Dat is, desgenen, die vrekkig, afgunstig en nijdig is. Zie Deut. 15:9; idem, onder Spreuk. 28:22; Mark. 7:22. Hiertegen is het goede oog, van hetwelk zie boven Spreuk. 22:9, en de aantekening. De 15.9 Pr 28.22 Mr 7.22 Pr 22.9 16) smakelijke Zie boven Spreuk. 23:3. Pr 23.3Matthew 6:22
28) De kaars des lichaams is het oog; Dat is, gelijk het lichaam door het oog, zo wordt des mensen doen en laten door het verstand geleid en gericht.Matthew 20:15
10) boos, Dat is, afgunstig, nijdig.
Copyright information for
DutKant