Deuteronomy 17:8

12) zwaar zal zijn,

Hebreeuws eigenlijk, wonderlijk, vreemd, of verborgen; dat is, zodanig, dat gij daarin niet kondt beslissen of durven vertrouwen, wat recht of onrecht is.

13) bloed en bloed,

Dat is, in materie van doodslag. Zie Gen. 37:26.

Ge 37.26

14) plage en plage,

Als in materie van wonden, kwetsuren, of ook enige kwade, vreemde plagen aan des mensen lichaam, misschien ook aan huizen, klederen, enz.

Deuteronomy 30:11

12) verborgen,

Anders, te hoog, te wonderlijk. Zie Gen. 18:14; Deut. 17:8; Spreuk. 30:18; Jer. 32:17. Vergelijk Rom. 10:6,7,8, waar de apostel dezen tekst past op de leer en genade des Evangelies, zonder dewelke men de geboden des Heeren niet recht verstaan, veel weiniger naar dezelve Gode behagelijk leven kan. Vergelijk boven, Deut. 29:4, met de aantekeningen aldaar.

Ge 18.14 De 17.8 Pr 30.18 Jer 32.17 Ro 10.6,7,8 De 29.4

Psalms 131:1

1) lied Hamma„loth,

Zie Ps. 120:1.

Ps 120.1

2) verheven, en

Te weten, door hovaardij. Zie Deut. 17:20.

De 17.20

3) te wonderlijk.

Dat is, te hoge, zware, verborgen dingen, die mijn verstand en macht te boven gaan, gelijk Ps. 139:6; of, die mijn ambt en beroeping niet betamen. Hebr. wonderen boven mij. Zie de aantekening bij Job 42:3.

Ps 139.6 Job 42.3
Copyright information for DutKant