Deuteronomy 20:5

1) Wie is de man,

Dat is, degene, die een nieuw huis gebouwd heeft, enz. Vergelijk 2 Sam. 20:11; 2 Kron. 36:23; Ezra 1:3; Ps. 34:13, enz.

2Sa 20.11 2Ch 36.23 Ezr 1.3 Ps 34.12

2) ingewijd?

Dat is, heeft het niet begonnen te bewonen; tot welk einde de inwijding door gebeden en dankzeggingen geschiedde. Vergelijk Ps. 30:1, en Neh. 12:27, enz.

Ps 30.1 Ne 12.27

2 Samuel 20:3

8) tien vrouwen,

Zie boven, 2 Sam. 15:16.

2Sa 15.16

9) deed ze

De oorzaak, zie boven, 2 Sam. 16:22.

2Sa 16.22

10) ging tot haar niet in.

Zie Gen. 6:4.

Ge 6.4

11) opgesloten

Hebreeuws, gebonden; dat is, alzo besloten, alsof zij gevangen en gebonden waren geweest; tenware dan, dat zij in Absaloms feit mochten hebben geconsenteerd.

12) levende als weduwen.

[In] weduwschap des levens; dat is, levende als weduwen, of als weduwen zijnde, haar leefdagen. Of, weduwen welker man nog leefde.

Psalms 6:4

5) hoe lange?

Versta: zult Gij uwe hulp uitstellen? hoelang zult Gij mij in deze ellende laten?

Psalms 30:2

Psalms 30:9

Psalms 48:1

1) lied

Of, een gezang, een psalm, gelijk integendeel het opschrift van der dertigste psalm is: een psalm, een lied. Het onderscheid van dezen was, naar sommigen gevoelen, dat een psalm, een lied begonnen is met het spelen der instrumenten, de stemmen daarna volgende; en een lied, een psalm, begon van het zingen met stemmen, de instrumenten der muziek daarop volgdende. Doch anderen houden het voor ‚‚n ding.

2) kinderen

Zie Ps. 42:1.

Ps 42.1

3) te prijzen

Of, prijselijk, prijswaardig; gelijk 2 Sam. 22:4; Ps. 18:4, en Ps. 145:3.

2Sa 22.4 Ps 18.3 145.3

4) stad

Jeruzalem, afbeeldende de kerk Gods en het hemelse Jeruzalem, gelijk mede Zion, Hebr. 12:2; Openb. 14:1.

Heb 12.2 Re 14.1
Copyright information for DutKant