Deuteronomy 22:8
17) leuning maken; Omdat de daken in het Joodse land zo plat waren, dat men er op wandelen kon. Zie Richt. 16:27; 1 Sam. 9:25,26; 2 Sam. 11:2; Neh. 8:17; Jer. 19:13; Matth. 10:27, en Matth. 24:17; Mark. 2:4; Hand. 10:9. Jud 16.27 1Sa 9.25,26 2Sa 11.2 Ne 8.16 Jer 19.13 Mt 10.27 Mt 24.17 Mr 2.4 Ac 10.9 18) bloedschuld op uw huis legt, Hebreeuws, bloeden.2 Samuel 11:2
4) leger opstond, Waarop hij zijn middagrust genomen had. Vergelijk boven, 2 Sam. 4:5,7. 2Sa 4.5,7 5) dak Zie van de gelegenheid der daken Deut. 22:8. De 22.8
Copyright information for
DutKant