Deuteronomy 25:2-3

5) slagen verdiend heeft,

Hebreeuws, een zoon, of kind van het slaan is; dat is, waardig om geslagen te worden, of die slagen verdiend heeft en daartoe verwezen of veroordeeld is. Vergelijk Matth. 23:15; Joh. 17:12; Ef. 2:3; 2 Thess. 2:3. Zie wijders 2 Sam. 3:34.

Mt 23.15 Joh 17.12 Eph 2.3 2Th 2.3 2Sa 3.34

6) in zijn tegenwoordigheid,

Hebreeuws, voor zijn aangezicht.

7) naar dat het voor zijn

Hebreeuws, naar de genoegzaamheid zijner onrechtvaardigheid.

8) in getal.

Dat is, met zeker getal van slagen, naar den eis van zijn misdaad, maar niet boven de veertig, gelijk volgt.

9) doen slaan,

Dat is, mogen doen slaan.

10) hij zal er niet toedoen;

Hieruit is de gewoonte gekomen, dat men niet meer dan negen en dertig slagen heeft gegeven, om immers niet te veel te doen. Zie 2 Cor. 11:24; hoewel veel Joden de negen en dertig slagen uit dezen tekst zoeken te bewijzen, verkerende dien naar hun gewoonte.

2Co 11.24

11) uw broeder dan voor uw ogen

Die, gelijk gij, van den zade Abrahams is.

12) verachtelijk gehouden worde.

Dat is, van den rechter en anderen minder geacht worde, gelijk de wet der liefde vereist en onder Gods volk betaamt, en de misdadige door onmatig slaan voor de ogen zijner broeders niet ijslijk en mismaakt worde, of ook in gevaar des levens kome.

Copyright information for DutKant