Deuteronomy 29:11
13) vreemdeling, Die uit Egypte mede gevolgd, [Exod. 12:38] of van andere volken er bij gekomen, en door aanneming van de Joodse religie het volk Gods waren ingelijfd. Ex 12.38 14) houthouwer tot uw waterputter toe; Dat is, zelfs de slechtste en geringste onder het volk.
Copyright information for
DutKant