‏ Deuteronomy 3

43) ganse streek der beek Jabbok,

Hebreeuws, de ganse zijde van de beek Jabbok en de steden, enz.

44) verboden had.

Hebreeuws, geboden; dat is, verboden. Zie van dit gebruik des woords gebieden Lev. 4:2, en onder, Deut. 4:23. Hoewel men deze woorden hier ook aldus kon overzetten: waarvan de Heere ons geboden had; te weten, dat wij die niet zouden genaken.

Le 4.2 De 4.23
1) niemand lieten overblijven.

Hebreeuws, geen overblijfsel, of, overgeblevene.

2) landstreek van Argob,

Hebreeuws, koord, of, touw, snoer; gelijk ook onder, Deut. 3:13, omdat men de landen in dien tijd met koorden gewoon was af te meten en uit te delen.

De 3.13
3) muren,

Hebreeuws, muur, poort, en grendel.

4) onbemuurde steden.

Anders, steden der landlieden; dat is, landsteden.

5) verbanden dezelve,

Zie boven, Deut. 2:34.

De 2.34
6) van de Jordaan waren,

De oostzijde.

7) Arnon

In het zuiden.

8) Hermon toe;

In het noorden. Hebreeuws, Chermon.

9) Hermon

Ook genoemd Sion. Zie onder, Deut. 4:48; Richt. 3:3; 1 Kron. 5:23.

De 4.48 Jud 3.3 1Ch 5.23

10) Sirjon;

Hebreeuws, Schirjon.

11) Senir.

Hebreeuws, Schenir; dat is [gelijk enigen menen], sneeuwberg, omdat deze berg, vanwege de schrikkelijke hoogte, altijd vol sneeuw was, gelijk de Alpen.

12) alleen van de overigen

Dit dient tot vergroting van de macht des HEEREN, die Hij in het verdelgen van dezen reus en al zijn volk bewezen heeft.

13) Rabba der kinderen Ammons?

De hoofdstad der Ammonieten. Zie 2 Sam. 12:26. De zin is, dat deze bedstede voorzeker daar nog voorhanden was.

2Sa 12.26

14) ellen is haar lengte,

Zie Gen. 6:15.

Ge 6.15
15) Jair, de zoon van Manasse,

Zie Num. 32:41.

Nu 32.41

16) Gezurieten en Maachatieten;

Hebreeuws, Geschuri; dat is, de Geschurieten. Gesur en Ma„cha waren beiden gelegen aan de noordergrenzen van Kana„n. Zie 2 Sam. 3:3, en 2 Sam. 10:6.

2Sa 3.3 10.6

17) Havvoth-jair,

Hebreeuws, Chovvot; dat is, Ja‹rs hoeven. Zie Num. 32:41.

Nu 32.41

18) tot op dezen dag.

Versta, zijn die alzo genoemd; zij hebben dezen naam behouden; alzo elders dikwijls.

19) Machir

Deze is geweest de zoon van Manasse, Gen. 50:23.

Ge 50.23

20) Gilead.

Versta, een gedeelte van Gilead, uit vergelijking van Deut. 3:12,13. Het schijnt dat dit eigenlijk den naam van Gilead gehad heeft, en het deel der Rubenieten en Gadieten, de helft van Gilead, Deut. 3:13, en Ja‹rs deel, Havvoth Ja‹r, Deut. 3:14. Gelijk ook enige kaarten dat alzo hebben. Vergelijk ook 2 Kon. 10:33.

De 3.12,13,13,14 2Ki 10.33
21) het midden van de beek

Dat is, tussen de beek, enz.

22) Cinnereth af

Zie Num. 34:11; Joz. 12:3, naderhand genoemd de zee Gennesareth, Luk. 5:1, enz.

Nu 34.11 Jos 12.3 Lu 5.1

23) Zoutzee,

Zie Gen. 14:3.

Ge 14.3

24) Asdoth-pisga

Anders, beneden den afloop des heuvels tegen het oosten. Naar sommige kaarten ligt de stad Asdoth-Pisga tussen den hogen berg Pisga en den berg Pehor. Zie ook Joz. 12:3, en Joz. 13:20.

Jos 12.3 13.20
25) gebood ik ulieden

Dit gebod ging den Rubenieten, Gadieten en den halven stam van Manasse aan.

26) twee koningen gedaan heeft;

Te weten, den koning Sihon en den koning Og.

27) HEERE!

In het Hebreeuws staan de letters van het woord Jehovah, doch hebbende de punten van het woord Elohim, gelijk ook elders.

28) uw knecht te tonen

Dat is, mij die uw knecht ben.

29) Uw grootheid

Zie onder, Deut. 11:2.

De 11.2

30) Uw sterke hand;

Of, uwe hand, die sterk is.

31) goede gebergte,

Dat is, schoon en vruchtbaar.

32) en den Libanon!

Anders, te weten de Libanon.

33) om uwentwille over mij,

Zie boven, Deut. 1:37.

De 1.37

34) Het zij u genoeg;

Of, gij hebt genoeg. Vergelijk hiermede 2 Cor. 12:8,9.

2Co 12.8,9

35) spreek niet meer tot Mij van deze zaak.

Hebreeuws, doe niet toe, of, vaar niet voort te spreken.

36) hoogte van Pisga,

Hebreeuws, het hoofd.

37) zie toe met uw ogen;

Te weten, naar het land Kana„n.

38) Gebied dan Jozua,

Dat is, onderwijs en bericht hem van alles, wat hem tot uitvoering van zijn ambt zal nodig zijn, volgens mijn voorschrift.

39) bekrachtig hem;

Dat is, spreek hem goeden moed in, en maak hem hartig tegen alle voorvallende zwarigheden.

40) Beth-peor.

Anders, het huis van Pehor. Sommige kaarten hebben hier een stad, genoemd Beth-Peor, liggende aan den voet eens bergs van gelijken naam, dicht bij Pisga en Nebo.

Copyright information for DutKant