Deuteronomy 32:32

70) uit den wijnstok van Sodom,

Alsof hij daaruit gesproten ware; dat is, zij zijn van gelijken aard en werken als die van Sodom en Gomorra. Een zeer schoon en vruchtbaar land, maar gans goddeloze inwoners. Of, dit ziet op den wijn, die den afgoden geofferd werd. Zie Deut. 32:38.

De 32.38

71) vergiftige wijndruiven;

Hebreeuws, wijndruiven des vergifts. Anders, der gal; dat is, galachtig.

Psalms 58:4

7) vervreemd

Te weten, van God; en zijn van bozen aard, dien zij niet konden afleggen of laten. Verg. Jes. 48:8.

Isa 48.8

8) dolen

In kwade wegen, den rechten weg niet ingaande.

9) [moeders] buik

Dit woord wordt elders daarbij gevoegd. Zie Richt. 16:17. Verg. met Richt. 13:5,7, en Joh. 3:10.

Jud 16.17 13.5,7 Joh 3.10
Copyright information for DutKant