Deuteronomy 32:36
74) berouwen; Zie Gen. 6:6. Ge 6.6 75) hand is weggegaan, Dat is, alle macht, alle vermogen zijns volks. 76) beslotene en verlatene niets is. Of, Dat er geen beslotene noch verlatene is. Dit schijnt een spreekwoord geweest te zijn, betekenende de uiterste benauwdheid en verwoesting. Vergelijk 1 Kon. 14:10, en 1 Kon. 21:21, en inzonderheid 2 Kon. 14:26. De zin is: dat het ook zelfs met hen gedaan was, beiden die zich in de steden verstoken en verborgen hadden, op hoop van te ontkomen; of van iemand door medelijden of gunst opgesloten of in gevangenis bewaard waren, en die in het ruime veld weggelaten of gevlucht waren, menende dat men van hen niet meer zou denken, dat zij reeds van den vijand schenen verlaten en vergeten te zijn. Wanneer zodanigen mede opgezocht en achterhaald worden, of dat er zulken bijkans niet zijn, dat is een teken dat er kwalijk iemand ontkomt of gespaard wordt. Wanneer het zover gekomen is, dan wil de Heere zeggen, zal God van den hemel hulp en verlossing zenden. 1Ki 14.10 21.21 2Ki 14.26 Daniel 7:26
124) het gericht zitten, Zie boven Dan. 7:9,10,22. Da 7.9,10,22 125) zijn heerschappij wegnemen, Of, zij zullen hem, of hun, te weten de Romeinen, of, gelijk anderen, de Seleuciden, de heerschappij benemen, te weten die, welke God tot uitvoerders van zijn oordeel zal stellen. 126) hem verdelgende en verdoende, Dat is, hij zal met zijn aanhang van het rijk afgestoten en verdreven worden. Anders: alzo dat zij, te weten de heerschappij, weggenomen worde. 127) tot het einde toe. Dat is, zijn rijk en zijn aanhang zal eindelijk geheel uitgeroeid en gans teniet gebracht worden, en nimmermeer weder opstaan. Daniel 12:1
1) te dier tijd Te weten als Antiochus de Joden [en de Antichrist de kerk van het Nieuwe Testament] op het heiligst zal kwellen en bestrijden. 2) Michael Zie boven Dan. 10:13. Da 10.13 3) opstaan, Of, zich opmaken om zijne kerk te verlossen, eerst van de vervolgingen van Antiochus, en ten laatste ook van de vervolgingen van den Antichrist. 4) voor de kinderen uws volks staat, Dat is, die voor de kerk van God staat, haar beschuttende en beschermende tegen al hare vijanden. 5) verlost worden, Dat is, beginnen verlost te worden, en de zaligheid en het heil Gods zal aankomen en eindelijk meer en meer vervuld worden door den Heere Christus, tot de opstanding der doden toe. 6) geschreven te zijn in het boek. Dat is, die in den onveranderlijken raad Gods bestemd is om deze verlossing deelachtig te wezen; het is ene manier van spreken, genomen van de mensen, onder wie het gebruikelijk is dat van degenen, die in ene stad het burgerrecht ontvangen, de namen in een boek opgetekend worden; zie Exod. 32:32; Ps. 69:29, en Ezech. 13:9. Ex 32.32 Ps 69.28 Eze 13.9
Copyright information for
DutKant