Deuteronomy 5
59) zee des vlakken velds, Versta, de Dode zee, of Zoutzee. Zie Gen. 14:3. Ge 14.3 60) Asdoth-pisga. Zie boven, Deut. 3:17. De 3.17 1) gemaakt Zie Gen. 15:18, alzo boven, Deut. 4:23. Ge 15.18 De 4.23 2) Horeb. Zie boven, Deut. 1:2. De 1.2 3) onze vaderen Te weten, Abraham, Izak, Jakob en andere godzalige voorvaders, die allen gestorven waren toen God deze ganse wet, in de woestijn op den berg Sina of Horeb, aan Isral openbaarde. Sommigen verstaan dit van de vaders, die in de woestijn waren omgekomen, het verbond Gods verbroken en zich dies onwaardig gemaakt hadden. 4) dit verbond niet gemaakt, Gelijk het met al zijn omstandigheden en particuliere wetten, in forma [gelijk men zegt] op den berg Sina of Horeb aan Isral is geopenbaard. Want de substantie van de wet der zeden en der ceremonin hebben de gelovige voorvaders gehad, en daarnaar door des HEEREN genade hunne godsdienstigheid gericht. 5) [Van] aangezicht tot aangezicht Dat is, zeer gemeenzaam, gelijk wanneer de ene vriend mond voor mond tot den anderen zeer vrijelijk spreekt, menselijker wijze ten aanzien van God gesproken. Zie Exod. 33:11; Num. 12:8, en onder, Deut. 34:10; ook Num. 14:14. Ex 33.11 Nu 12.8 De 34.10 Nu 14.14 6) Ik ben de HEERE, uw God, Vergelijk deze wederhaling der wet met de eerste publicatie Exod. 20:2, enz., en zie onder, Deut. 5:12. Ex 20.2 De 5.12 7) diensthuis uitgeleid heb. Hebreeuws, uit het huis der dienstknechten; en alzo doorgaans. 8) ijverig God, Zie boven, Deut. 4:24. De 4.24 9) misdaad der vaderen Of, ongerechtigheid. 10) aan het derde, en aan het vierde [lid] Hebreeuws, aan de derde en aan de vierde. 11) doe barmhartigheid Of, doe, bewijs, weldadigheid, goedertierenheid, goedgunstigheid. 12) ijdellijk Anders, valselijk. 13) gebruiken; Hebreeuws, nemen; te weten, in den mond, gelijk Ps. 50:16; of opnemen. Ps 50.16 14) gelijk als de HEERE, Deze woorden, alsook enige andere, Deut. 5:14,15,16, heeft Mozes boven de woorden, die Exod. 20: staan, bij manier van verklaring hier bijgevoegd, gelijk hier ook enige uitgelaten zijn, die in Exodus staan. De 5.14,15,16 15) verlengd worden, Anders, opdat zij uw dagen verlengen; zij, te weten vader en moeder, door het gebed of de zegening. 16) spreken tegen uw naaste. Anders, antwoorden, getuigen. 17) vrouw; Exod. 20:17 wordt het huis des naasten voor zijn vrouw gesteld, tot een klaar bewijs dat dit maar n gebod is. Ex 20.17 18) deed daar niets toe; Dat is, Hij sprak niet meer tot het ganse volk; maar de andere wetten en inzettingen sprak Hij tot Mozes in het bijzonder. 19) hij levend blijft. Te weten, de mens. 20) waarom zouden wij sterven? Zij willen zeggen, dat het wel een groot mirakel is, dat zij levend zijn gebleven, maar zouden niet gaarne dat perijkel weder uitstaan. Vergelijk Gen. 16:13, en Richt. 6:22. Ge 16.13 Jud 6.22 21) vlees, Dat is, wat mens is er. Zie Gen. 6:12. Ge 6.12 22) het is altemaal goed, Hebreeuws, zij hebben wel gedaan, of, goed gemaakt, alles wat zij gesproken hebben. 23) Och, Hebreeuws, wie zal geven, dat zij dit hun hart hebben, enz.; een menselijke manier van wensen, gelijk elders dikwijls, die van God gebruikt wordt, om te tonen dat zulk een hart hem aangenaam is; gelijk mensen plegen te wensen naar dingen, die hun aangenaam zijn. Anders is God almachtig, doende wat Hij wil en aan geen zulke beweging onderworpen. Vergelijk Richt. 9:29; 2 Sam. 18:33; Job 6:8, en Job 11:5, enz. Jud 9.29 2Sa 18.33 Job 6.8 11.5 24) geboden, Van deze drie achtereenvolgende woorden betekent het eerste [naar het gevoelen van de meesten], de wet der zeden, het tweede de ceremoniele wetten, het derde de politieke of burgerlijke wetten of rechten. 25) ter rechter-, noch ter linkerhand. Dat is, in geen manier, op generlei wijze, gelijk onder, Deut. 28:14. De 28.14 26) weg, Zie Gen. 18:19. Ge 18.19
Copyright information for
DutKant