Ecclesiastes 5:11

34) De slaap des arbeiders

Of, wie arbeidt, die is de slaap zoet. Anders: wie akkerwerk doet, die is de slaap zoet; want het Hebreeuwse woord wordt eigenlijk gebruikt van akkerwerk of landbouwerij, gelijk Gen. 2:5, en 2 Sam. 9:10.

Ge 2.5 2Sa 9.10

35) de zatheid des rijken

Te weten, niet alleen ten aanzien dat de rijke niet vermoeid is van arbeiden, maar met goede sier maken de maag overlaadt; ook zijn de rijken en machtigen dezer wereld meer gevaren onderworpen dan de armen. Bij de rijke gierigaards is ook een onverzadelijke begeerte om het geld en de schatten te vermeerderen en vrees van dezelve te verliezen, hetwelk hun dikwijls de slaap breekt en verhindert.

Copyright information for DutKant