Ephesians 1:22

63) alle dingen

Dat is, ook zelfs die vreemd zijn, ja vijanden zijn van Zijne gemeente; 1 Cor. 15:25,26.

1Co 15.25,26

64) Zijn voeten

Dat is, onder Zijne macht en gebied; Matth. 28:18.

Mt 28.18

65) tot een Hoofd

Namelijk niet alleen om die te regeren, maar ook om hen te beschermen, en hun het geestelijke leven en beweging te geven; gelijk het hoofd aan de leden doet. Zie Ef. 4:8,10, enz.; Col. 2:10,19.

Eph 4.8,10 Col 2.10,19

Ephesians 2:15

44) de vijandschap

Namelijk tussen Joden en heidenen, gelijk uit het volgende blijkt, rijzende uit de verscheidenheid van godsdienst.

45) in Zijn vlees

Dat is, in zijn lichaam of menselijke natuur, aan het kruis geofferd, Joh. 1:14; 1 Petr. 4:1; ene gelijkenis van slachtoffers, welker vlees op het altaar verbrand werd.

Joh 1.14 1Pe 4.1

46) de wet der geboden

Namelijk waardoor de ceremoni‰n waren ingezet, en tot den tijd der verbetering gegeven; Hebr. 9:10.

Heb 9.10

47) die twee

Namelijk volken, dat is, de uitverkorenen uit beide deze volken; Rom. 9:24, en Rom. 11:7.

Ro 9.24 11.7

48) Zichzelven tot

Dit zegt de apostel omdat wij met Christus zelf moeten verenigd zijn door het geloof, eer wij uit Joden en heidenen tot ‚‚n lichaam kunnen worden.

49) een nieuwen mens

Dat is, door den Heiligen Geest en de kracht der wedergeboorte vernieuwd. En hier spreekt de apostel van alle gelovigen als van ‚‚n mens, omdat zij allen onder Christus het Hoofd, als leden van ‚‚n geestelijk lichaam, gelijk tot een vernieuwden mens worden gesteld.

50) vrede makende;

Dat is, vereniging en gemeenschap, nadat de oorzaak en het middel van verdeeldheid is weggenomen.

Ephesians 4:12

29) de volmaking

Of, samenvoeging. Want daartoe zijn deze diensten in Gods kerk ingesteld, opdat de leden der gemeente meer en meer samengevoegd of volmaakt, dat is, tot een volmaakt lichaam onder Christus hun Hoofd, gesteld zouden worden.

30) tot het werk

Dat is, opdat het werk der bediening zijn volle leden zou hebben, bestaande in de predikatie van Gods woord, bediening der sacramenten, oefening der kerkelijke tucht, en regering der gemeente. Welke zaken door deze ingestelde diensten hare volle leden al de wereld door hebben verkregen, en in de gemeente zijn bevestigd, en blijven moeten tot de voleinding der wereld; Matth. 28:20, en 1 Cor. 11:26.

Mt 28.20 1Co 11.26

Hebrews 2:14

37) de kinderen

Namelijk waarvan Jesaja spreekt; dat is, de ware gelovigen, die uit God geboren en leden van Christus zijn.

38) des vleses en bloeds

Dat is, bestaan uit vlees en bloed; of, de zwakke menselijke natuur deelachtig zijn; gelijk 1 Cor. 15:50.

1Co 15.50

39) derzelve deelachtig geworden,

Dat is, heeft deze in enigheid zijns persoons aangenomen, gelijk hij hierna spreekt Hebr. 2:16 en Filipp. 2:7.

Heb 2.16 Php 2.7

40) te niet doen zou dengene,

Dat is, zijne macht of tirannie over de kinderen Gods verbreken en wegnemen.

41) het geweld des doods had,

Namelijk door de zonde, waar hij de mensen toe gebracht had, en waaronder hij die nog hield; om welke zonde de mens den vervloekten dood was onderworpen. Zie Rom. 5:12, en 1 Cor. 15:56.

Ro 5.12 1Co 15.56

42) den duivel;

Namelijk met al zijn engelen, gelijk Christus spreekt Matth. 25:41. Want onder dezen overste worden allen, die onder hem staan, begrepen.

Mt 25.41
Copyright information for DutKant