Ephesians 2:8

24) uit genade zijt

Of, door de genade, namelijk van God in Christus, gelijk in Ef. 2:7 is verklaard.

Eph 2.7

25) zalig geworden

Dat is, van de zonde en de straf der zonde verlost, en tot erfgenaam der eeuwige zaligheid gesteld.

26) door het geloof;

Namelijk waardoor deze genade Gods in Christus van ons wordt aangenomen en ons toege‰igend; Joh. 1:12; Rom. 3:24,25.

Joh 1.12 Ro 3.24,25

27) dat niet uit u,

Namelijk dat is niet uit u, dat gij gelooft. Want anders zou de apostel ‚‚n ding tweemaal zeggen, en niet alleen de zaligheid zelve, maar ook het geloof is ene gave Gods. Zie Filipp. 1:29; 2 Tim. 1:9, enz.

Php 1.29 2Ti 1.9

Hebrews 8:10

27) maken zal na die dagen,

Dat is ten volle openbaren en door de gehele wereld verbreiden. Want de belofte van dit verbond was door de wet van Mozes niet teniet gedaan, Gal. 3:17; maar is eerst door Christus vervuld, ten volle geopenbaard, en in zijn volkomenheid opgericht.

Ga 3.17

28) in hun verstand geven,

Dat is, niet alleen in stenen tafelen of perkamenten. Zie 2 Cor. 3:3, enz.

2Co 3.3
Copyright information for DutKant