Ephesians 4:22
45) den ouden mens, Alzo wordt genoemd de ganse verdorvenheid en boosheid, die in den mens van nature is, Rom. 6:6, welke ook vlees genoemd wordt, Rom. 8:5; Gal. 5:19. Ro 6.6 8.5 Ga 5.19 46) der verleiding; Dat is, die den mens tot alle zonden verlokken en verleiden, zo hij door Gods Geest die niet wederstaat; Jak. 1:13,14,15. Jas 1.13,14,15 Colossians 3:5
10) Doodt dan Namelijk meer en meer; want hij heeft tevoren gezegd, dat zij alrede gestorven waren, Col. 3:3, namelijk, ten aanzien van de heersende macht der zonde, hoewel de overblijfselen daarvan allengskens meer en meer moesten teniet gedaan worden; Rom. 6:12, enz. Col 3.3 Ro 6.12 11) uw leden Dat is, de kwade bewegingen, die nog in uwe leden zijn, of, die als leden zijn van dit lichaam der zonde, gelijk hij tevoren heeft gesproken, Col. 2:11; want gelijk de mens door de leden zijns lichaams zijns werkingen uitvoert, alzo werpt ook deze verdorvenheid in den mens door hare verscheidene begeerten, hare lusten uit, tenzij die door Gods Geest van ons wederstaan en gedood worden. Zie Rom. 8:13,14. Col 2.11 Ro 8.13,14 12) die op de aarde zijn, Alzo noemt de apostel de kwade begeerten, omdat zij den mens altijd tot aardse dingen bewegen, namelijk tot begeerlijkheid des vleses, begeerlijkheid der ogen en hovaardij des levens, 1 Joh. 2:16; waarvan wij in den hemel gans vrij zullen zijn; Openb. 21:27. 1Jo 2.16 Re 21.27 13) onreinigheid, Daardoor worden de andere soorten van onkuisheid verstaan, als overspel en dergelijke besmettingen des vleses. 14) [schandelijke] Het Griekse woord Pathos betekent zulke beweging, waardoor iemand ontucht lijdt, ook zelfs die tegen de natuur is, gelijk Paulus daarvan breder handelt Rom. 1:26, enz. Ro 1.26 15) afgodendienst; De reden, waarom de gierigheid afgodendienst genaamd wordt, zie in de aantekening op Ef. 5:5; Openb. 22:15. Eph 5.5 Re 22.15 Colossians 3:9-10
21) den ouden mens Zie hiervan, gelijk ook van hetgeen de apostel zegt in Col. 3:10 van den nieuwen mens, de aantekening op Ef. 4:22,24. Col 3.10 Eph 4.22,24 22) die vernieuwd Namelijk van dag tot dag, gelijk Paulus daar bijvoegt, 2 Cor. 4:16. Want hoewel de gelovigen den ouden mens alrede hebben aangelegd en den nieuwen aangedaan, ten aanzien van de heersende kracht van beide, zo moeten dezelve nochtans daarin dagelijks toenemen, gelijk de apostel hier vermaant, door het gebruik der middelen, daartoe van God ingesteld, waarvan zie de aantekeningen Ef. 4:24. 2Co 4.16 Eph 4.24 23) tot kennis, Of, tot erkentenis. Want daartoe worden wij door den Geest van Christus in ons verstand verlicht, opdat wij God recht zouden kennen, en voor onzen God erkennen, gelijk Hij in de eerste schepping gekend en erkend was. 24) Die hem geschapen heeft; Namelijk naar Zijn evenbeeld, Gen. 1:26,27, waartoe wij nu wederom door den Geest van Christus worden herschapen, 2 Cor. 3:18. Ge 1.26,27 2Co 3.18
Copyright information for
DutKant