Esther 2:15
39) hij zich ter dochter genomen had Te weten, Mordechai; boven, Esth. 2:7. Es 2.7 40) begeerde zij niet met al, Doende alzo blijken dat zij zich overgaf en verliet op Gods voorzienigheid. 41) zeide; Dat is, haar gaf, ordineerde; dat is, zij was met het sieraad, dat Hegai haar gaf, wel tevreden, het was dan hoedanig het was. 42) genade Dat is hier, aangenaamheid, gelijk Spreuk. 1:9, en elders. Pr 1.9
Copyright information for
DutKant