Esther 4:1-2
1) wist Uit de aangeslagen plakkaten des konings; zie Esth. 4:8. Es 4.8 2) al wat er geschied was, Te weten, belangende het ombrengen der Joden. 3) een zak aan Dat is, een treurkleed, hetwelk hij met as bestrooide. Zie Joz. 7:6. Jos 7.6 4) der stad, Te weten, Susan. 5) tot voor de poort Dat is, in de straat, die voor de poort van des konings paleis was; gelijk onder, Esth. 4:6. Es 4.6 6) bekleed met een zak. Hebreeuws, in een kleed des zaks.
Copyright information for
DutKant