Exodus 15:20-21
26) Aarons zuster, Zij was ook wel Mozes' zuster, maar omdat zij in het afwezen van Mozes langen tijd bij Aron gewoond had, zo wordt zij daarom Arons zuster genoemd. 27) met reien. Anders, met fluiten, of, pijpen. 28) antwoordde De mannen zongen voor, gelijk boven Exod. 15:1; de vrouwen zongen dit na. Ex 15.1 29) Mirjam Met andere vrouwen. 30) hunlieden: Te weten, den mannen. 31) Hij is hogelijk verheven! Hebreeuws, verhogende verhoogd.Judges 5:1
36) ging steeds voort, Hebreeuws, ging gaande; dat is, hunlieder macht nam steeds toe, zodat zij Jabin overweldigden.Judges 11:34
55) uit zich Dat is, die uit hem was voortgekomen.1 Samuel 18:6-7
8) zij kwamen, Te weten, Saul met zijn krijgsvolk. 9) der Filistijnen, Hebreeuws, des Filistijns; waaronder men verstaan kan den reus Goliath vooreerst, en daarna het leger der Filistijnen in het algemeen. 10) met vreugde Zie dergelijke exempelen Exod. 15:20,21; Richt. 11:34. Ex 15.20,21 Jud 11.34 11) muziekinstrumenten. Het instrument, dat hier in het Hebreeuws genoemd wordt, is ons heden ten dage onbekend, doch het schijnt dat het een instrument met drie snaren geweest is. 12) zijn duizenden verslagen, Dat is, vele. 13) zijn tienduizenden! Dat is, tienmaal zoveel als Saul.2 Samuel 1:20
31) Gath, Gath en Askelon waren beide bewoond van de Filistijnen, liggende in het zuidwesten van de bergen Gilboa aan de zee; Gath in Dan, en Askelon in Simeon. Zie Richt. 14:19, en onder, 2 Sam. 21:20,22. Jud 14.19 2Sa 21.20,22 32) verblijden, God en zijn volk lasterende en beschimpende; gelijk Richt. 16:23, enz. Jud 16.23 33) onbesnedenen Zie Richt. 15:18. Jud 15.18 34) opspringen van vreugde. Met uiterlijke gebaren en tekenen van vreugde hun goden den lof dezer victorie toeschrijvende.Isaiah 40:9
35) O Sion, Alwaar de apostelen met de kracht uit de hoogte zouden aangedaan worden, en vanwaar het Evangelie zou uitgaan om door de ganse wereld uitgebreid te worden; zie Jes. 2:3; Micha 4:2; Hand. 2:8. Isa 2.3 Mic 4.2 Ac 2.8 36) verkondigster Anderen vertalen Jes. 40:9 aldus: O gij [ziel], die een goede boodschap brengt aan Zion. Of, O gij predikster, of verkondigster van goede boodschap aan Zion. En zo in het volgende lid. Isa 40.9 37) goede boodschap, Versta hier door de goede boodschap de zaligheid door Christus. 35) Jeruzalem, Alwaar de apostelen met de kracht uit de hoogte zouden aangedaan worden, en vanwaar het Evangelie zou uitgaan om door de ganse wereld uitgebreid te worden; zie Jes. 2:3; Micha 4:2; Hand. 2:8. Isa 2.3 Mic 4.2 Ac 2.8 38) uw God! Te weten Jezus Christus, zie Hand. 2, Hand. 3, Hand. 4, Hand. 5.
Copyright information for
DutKant