Exodus 19:6
12) een priesterlijk koninkrijk, Hebreeuws, een koninkrijk der priesters; dat is, een rijk, bestaande uit priesters en koningen. 13) heilig volk zijn. Dat is, geigend tot den dienst van God.Romans 12:1
1) bid u dan, broeders, Of, ik vermaan. 2) door de ontfermingen Gods, Dat is, dewijl dan God ons zo veelvoudige barmhartigheid in Christus heeft betoond, gelijk in het voorgaande geleerd is, hetwelk het woord dan aanwijst. 3) uw lichamen Dat is, uzelven, geheel een Hebreeuwse manier van spreken, waardoor een deel voor het geheel genomen wordt; gelijk hetzelve uitgelegd wordt 1 Thess. 5:23. 1Th 5.23 4) stelt Dat is, offert op; gelijk de offeranden voor den Heere werden aangeboden en voor Hem daargesteld en alzo Hem toegeigend. 5) een levende, Dat is, niet lichamelijk door slachting gedood, maar geestelijk door doding der begeerlijkheden geslacht zijnde, om Gode te leven; Rom. 6:11; 2 Cor. 5:15; Col. 3:3,5. Ro 6.11 2Co 5.15 Col 3.3,5 6) heilige Dat is, gelijk de beesten, die in het Oude Testament opgeofferd werden, zonder vlek of gebrek moesten zijn; Exod. 12:5; Lev. 1:10; Deut. 15:21, dat alzo wij ons afzonderen van alle onheiligheden. Ex 12.5 Le 1.10 De 15.21 7) Gode welbehagelijke offerande, Dat is, voortkomende uit een oprecht en verslagen hart door het geloof gereinigd, zonder hetwelk Gode gene offeranden behagen; Jes. 1:11, en Jes. 66:3; Jer. 6:20, en Jer. 7:29; Hos. 6:6; Hebr. 11:4,6. Isa 1.11 66.3 Jer 6.20 7.29 Ho 6.6 Heb 11.4,6 8) redelijke godsdienst. Dat is, een godsdienst, die niet bestaat in uiterlijk opofferen van onredelijke dieren, gelijk in het Oude Testament, maar in een geestelijk opofferen van redelijke mensen, dat is, van uzelven; Hebr. 13:15; 1 Petr. 2:5. Heb 13.15 1Pe 2.5Hebrews 13:15
31) door Hem altijd Namelijk Jezus Christus; dat is, steunende door het geloof op Hem, op Zijn verdienste en voorbidding. Zie 1 Petr. 2:5, en 1 Joh. 2:1. 1Pe 2.5 1Jo 2.1 32) vrucht der lippen, Dat is, niet gelijk de Isralieten uit de eerstelingen of vruchten der aarde, maar de vrucht onzer lippen, welke Hosea, Hos. 14:3, noemt de kalven der lippen; dat is, dankzegging voor de verworvene weldaden. Ho 14.2 33) belijden. Dat is, loven en danken, gelijk Matth. 11:25; Rom. 14:11. Mt 11.25 Ro 14.111 Peter 2:5
11) als levende stenen, Dat is, geestelijke stenen, gelijk in het vervolg verklaard wordt. 12) gebouwd [tot] Dat is, door het geloof meer en meer verenigd. 13) om geestelijke offeranden Namelijk der dankbaarheid, die in het Nieuwe Testament nu alleen worden gevorderd van alle gelovigen; als daar is de offerande van onze lichamen, dat is, van onszelf, den Heere tot een eigendom, Rom. 12:1,2, en het offer des lofs en onzer gebeden voor God, mitsgaders der weldadigheid jegens onze naasten; Hebr. 13:15,16; Openb. 8:3,4, en hierna 1 Petr. 2:9. Ro 12.1,2 Heb 13.15,16 Re 8.3,4 1Pe 2.9 14) door Jezus Christus. Want gelijk onze personen Gode niet aangenaam zijn dan door het geloof in Jezus Christus, Rom. 5:1, en Rom. 8:39; zo kunnen ook onze werken, vanwege hun onvolmaaktheid, Gode niet behagen dan in Christus Jezus, en om Zijnentwil; zie Hebr. 11:4, en Hebr. 13:15,21. Ro 5.1 8.39 Heb 11.4 13.15,211 Peter 2:9
23) gij zijt Namelijk die Christus met waar geloof hebt aangenomen. 24) een uitverkoren Dat is, u komen al deze voorrechten en eretitels metterdaad toe, die het ganse volk van Isral doorgaans en inzonderheid Exod. 19:5,6; Deut. 26:18,19, ten opzichte van het uiterlijk verbond worden gegeven; zie ook Mal. 3:16,17, Rom. 9:8. Ex 19.5,6 De 26.18,19 Mal 3.16,17 Ro 9.8 25) een koninklijk priesterdom, Dat is, koningen en priesters, gelijk Johannes spreekt Openb. 1:6. Mozes zegt Exod. 19:6, een priesterlijk koninkrijk. Doch de apostel volgt de Griekse overzetting, dewijl het n zin heeft. Re 1.6 Ex 19.6 26) een verkregen volk; Grieks een volk tot verkrijging; dat is, dat God Zichzelf door Zijn bloed tot een eigendom heeft verkregen; Hand. 20:28. Ac 20.28 27) de deugden Desgenen, Dat is, de eigenschappen, namelijk de wijsheid, mogendheid, rechtvaardigheid, genade en barmhartigheid van God. 28) uit de duisternis Namelijk van de onwetendheid en natuurlijke boosheid. 29) wonderbaar licht; Dat is, tot heiligheid en ware kennis van God. Zie Hand. 26:18. Ac 26.18Revelation of John 1:6
16) tot koningen Namelijk om geestelijke heerschappij te voeren over de zonde en de wereld, en om geestelijke offeranden der dankbaarheid voor onze verlossing Gode toe te brengen. Zie 1 Petr. 2:5,9. 1Pe 2.5,9Revelation of John 5:10
23) tot koningen en priesteren; Zie hiervoren Openb. 1:6. Re 1.6 24) heersen op de aarde. Sommigen verstaan dit van de heerschappij der heiligen op de aarde ten tijde vn de duizend jaren, waarvan gesproken zal worden Openb. 20. Zie daar de wederlegging van dit gevoelen. Anderen verstaan dit van een heerschappij, die de heiligen in den hemel nu reeds over de mensen, die op de aarde zijn, voeren. Doch dit strijdt tegen andere plaatsen der Schrift, 2 Kon. 22:2. Zie Job 14:21; Jes. 63:16. En hier wordt uitdrukkelijk gesproken, niet van een tegenwoordige, maar van een toekomende heerschappij, die namelijk dan wezen zal wanneer zij met Christus in Zijn laatste komst zullen zitten op tronen, en de wereld, ook de engelen zelf oordelen, Matth. 19:28; Luk. 22:30; 1 Cor. 6:3, en wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal zijn, in welke de rechtvaardigheid zal wonen; 2 Petr. 3:13. Zie ook Matth. 5:5. 2Ki 22.2 Job 14.21 Isa 63.16 Mt 19.28 Lu 22.30 1Co 6.3 2Pe 3.13 Mt 5.5
Copyright information for
DutKant