Ezekiel 27:14
41) huis Dat is, geslacht of volk. 42) Togarma Zie Gen. 10:3. Ge 10.3 43) leverden zij paarden, Of, brachten zij, handelden zij [met] enz. gelijk Ezech. 27:12, enz. Eze 27.12Ezekiel 27:16
48) Syrie Hebreeuws, Aram; zie Gen. 10:22. Versta de Syrirs. Ge 10.22 49) werken; Of, maakselen; dat is, allerlei koopwaar, die in u bereid werd om te verhandelen. Alzo Ezech. 27:18. Eze 27.18 50) gestikt werk, Of, geborduurd, borduursel. 51) Ramoth, Zie Job 28:18. Job 28.18 52) Cadkod, Zie Jes. 54:12. Isa 54.12Ezekiel 27:19
62) leverden Of, handelden, gelijk Ezech. 27:12. Eze 27.12 63) Dan Nakomelingen van Dan, wonende te Dan, aan het gebergte van Libanon; zie Richt. 18:29. Jud 18.29 64) Javan, Zie Gen. 10:2. Ge 10.2 65) omreizer, Hebreeuws, Muzzal; dat is, die gedaan dat is, gedreven is om te reizen, af en aan, die omgejaagd, omgedreven wordt; te weten door begeerte aan gewin, gelijk kooplieden en kramers. Sommigen houden het voor een eigen naam ener natie.
Copyright information for
DutKant