Ezekiel 29:19
42) deszelfs Van Egypteland. 43) menigte wegvoeren, Of, gemene volk, of overvloed, rijkdom; ziet van het Hebreeuwse woord Ps. 37:16; Jer. 46:25; alzo onder Ezech. 30:4,10,15, en Ezech. 31:2,18; en Ezech. 32:12,16, enz. Ps 37.16 Jer 46.25 Eze 30.4,10,15 31.2,18 32.12,16Ezekiel 30:4
4) smart zijn Van allerlei jammer zal hun zo bang worden als een barende vrouw. Alzo Ezech. 30:9. Eze 30.9 5) Morenland, Gelijk boven Ezech. 29:10, en onder Ezech. 30:5,9. Hebreeuws, Cusch. Eze 29.10 30.5,9 6) zullen vallen in Egypte; Hebreeuws, de verslagene zal, enz. 7) zij zullen De Chalden. 8) zijn menigte wegnemen, Versta, den overvloed, of de menigte van Egypte; gelijk boven Ezech. 29:19, en onder Ezech. 30:10. Eze 29.19 30.10
Copyright information for
DutKant