Ezekiel 32:10

25) haren over u te berge staan,

Gelijk boven Ezech. 27:35.

Eze 27.35

26) Mijn zwaard

Gelijk boven Ezech. 30:24.

Eze 30.24

27) zwaaien

Of, zwingen, u door mijn zwaard slaande en nedervellende als voor hunne ogen, hetwelk hun een groten schrik zal aanbrengen, gelijk volgt.

28) elk ogenblik sidderen,

Hebreeuws, zullen in ogenblikken.

29) ziel,

Dat is, leven, of persoon, voor zichzelven; vrezende dat het hen of hun leven ook gelden zal; zie Gen. 19:17, en Gen. 12:5.

Ge 19.17 12.5
Copyright information for DutKant