Ezekiel 34:2-4
1) herders: Kerkelijke en staatkundige regeerders van mijn volk; vergelijk deze profetie met Jer. 23. 2) zullen niet de herders de schapen weiden? Behoren zij niet [met hun eerlijk onderhoud tevreden zijnde] voornamelijk op hunne kudde te passen? Immers ja, ganselijk, wil God zeggen. 3) vette, Gelijk van de schapen komt melk, boter, kaas, enz.; vergelijk Zach. 11:16. Zec 11.16 4) slacht het gemeste, Zie van het Hebreeuwse woord Gen. 31:54. Ge 31.54 5) zwakke sterkt gij niet, Versta, schapen, en zo in het volgende. 6) verlorene zoekt gij niet; Hebreeuws, vergaande, verloren gaande; dat is, dat verbijstert, verdwaalt en in gevaar is van te vergaan. Vergelijk Deut. 26:5. De 26.5 7) strengheid en met hardigheid. Vergelijk 1 Petr. 5:3; idem Exod. 1:13,14; onder Ezech. 34:27, en Jer. 22:13, enz. 1Pe 5.3 Ex 1.13,14 Eze 34.27 Jer 22.13
Copyright information for
DutKant