Ezekiel 34:2-3

1) herders:

Kerkelijke en staatkundige regeerders van mijn volk; vergelijk deze profetie met Jer. 23.

2) zullen niet de herders de schapen weiden?

Behoren zij niet [met hun eerlijk onderhoud tevreden zijnde] voornamelijk op hunne kudde te passen? Immers ja, ganselijk, wil God zeggen.

3) vette,

Gelijk van de schapen komt melk, boter, kaas, enz.; vergelijk Zach. 11:16.

Zec 11.16

4) slacht het gemeste,

Zie van het Hebreeuwse woord Gen. 31:54.

Ge 31.54

Ezekiel 34:8

10) zo [Ik] niet!

Dit is een bijzonderlijke afgebroken rede, in het eedzweren gebruikelijk [gelijk elders dikwijls] die men aanvullen moet uit Ezech. 34:10. Alsof de Heere zeide: Zo Ik hen niet straffe! Mij niet tegen hen stelle enz. Zie Num. 14:23. Zulks is ook in onze taal [en andere] zeer gebruikelijk bij goede en kwade mensen. Zo ik dit of dat doe, zo ik dit of dat niet doe, enz. zo moet, enz. vergelijk ook Gen. 14:23, enz.

Eze 34.10 Nu 14.23 Ge 14.23
Copyright information for DutKant