‏ Ezekiel 34:29

41) plant

Den Heere Jezus Christus; vergelijk Jer. 23:5, met de aantekening.

Jer 23.5

42) naam verwekken;

Dat is, vermaarde, beroemde. Vergelijk de manier van spreken met Gen. 6:4. Of, een plant tot enen naam; dat is, die tot een naam [dat is, roem] zal zijn. Vergelijk Deut. 26:19; Jer. 33:9, en onder Ezech. 39:13, met de aantekening.

Ge 6.4 De 26.19 Jer 33.9 Eze 39.13

43) weggeraapt worden

Hebreeuws eigenlijk, verzameld; zie van zulk een gebruik van het Hebreeuwse woord Ps. 26:9. Anders: verteerd.

Ps 26.9

44) smaad der heidenen

Of, schande, schaamroodheid, die u van de heidenen is aangedaan; vergelijk onder Ezech. 36:6,7,15.

Eze 36.6,7,15

‏ Ezekiel 36:15

32) schimp der heidenen

Gelijk boven Ezech. 36:6.

Eze 36.6
Copyright information for DutKant