Galatians 1:7-9

17) Daar er geen ander is;

Grieks hetwelk geen ander is; Namelijk dan hetgeen, of dan, hetgeen wij u gepredikt hebben. Zie Hand. 4:12.

Ac 4.12

18) maar er zijn sommigen,

Namelijk die uit de secte der Farize‰n zich tot den Christelijken godsdienst begeven hebbende, de wet en het Evangelie, en de rechtvaardigheid der werken met de rechtvaardigheid des geloofs zochten te vermengen. Zie Hand. 15:5.

Ac 15.5

19) verkeren.

Dat is, vervalsen, ijdel of teniet maken.

20) wij, of

Namelijk ik en de broeders, die bij mij zijn. Of, wij apostelen.

21) een engel uit

Dit is wel in zichzelve niet mogelijk, maar de apostel wil met het stellen dezer onmogelijke veronderstelling te krachtiger aanwijzen de zekerheid van den vloek, die komen zal over degenen, die een ander Evangelie prediken. Zie dergelijke Joh. 8:55; 1 Cor. 13:2.

Joh 8.55 1Co 13.2

22) buiten hetgeen wij

Dat is, niet alleen tegen hetzelve, maar ook die iets daarbij doen, buiten hetgeen wij gepredikt hebben; hetwelk de valse apostelen deden, lerende dat men niet alleen door het geloof, maar ook door de werken der wet gerechtvaardigd wordt.

23) vervloekt.

Grieks Anathema; dat is, vervloeking. Zie van dit woord Rom. 9:3; 1 Cor. 16:22.

Ro 9.3 1Co 16.22
24) te voren gezegd

Namelijk in Gal. 1:8.

Ga 1.8

25) wederom:

Namelijk om te tonen dat dit van mij niet uit haastigheid is gezegd.

26) ontvangen hebt,

Namelijk door onze predikatie hebt gehoord en aangenomen.

Hebrews 13:8

11) gisteren en heden

Dat is, gelijk Hij hun helper is geweest in alle zwarigheden, en gelijk zij op Hem hun vertrouwen hebben gesteld, en gelijk hun leer Christus Jezus alleen voor het vaste fundament der zaligheid heeft gehouden; alzo is Hij ook dezelfde altijd geweest en is nog dezelfde, en zal het in eeuwigheid blijven; als zijnde eenzelfde God en eenzelfde middelaar, zo wel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Zie 1 Cor. 3:11; Ef. 2:20; Openb. 1:8, en Openb. 22:13.

1Co 3.11 Eph 2.20 Re 1.8 22.13
Copyright information for DutKant