Galatians 1:8

20) wij, of

Namelijk ik en de broeders, die bij mij zijn. Of, wij apostelen.

21) een engel uit

Dit is wel in zichzelve niet mogelijk, maar de apostel wil met het stellen dezer onmogelijke veronderstelling te krachtiger aanwijzen de zekerheid van den vloek, die komen zal over degenen, die een ander Evangelie prediken. Zie dergelijke Joh. 8:55; 1 Cor. 13:2.

Joh 8.55 1Co 13.2

22) buiten hetgeen wij

Dat is, niet alleen tegen hetzelve, maar ook die iets daarbij doen, buiten hetgeen wij gepredikt hebben; hetwelk de valse apostelen deden, lerende dat men niet alleen door het geloof, maar ook door de werken der wet gerechtvaardigd wordt.

23) vervloekt.

Grieks Anathema; dat is, vervloeking. Zie van dit woord Rom. 9:3; 1 Cor. 16:22.

Ro 9.3 1Co 16.22

Galatians 1:10

27) predik ik nu

Grieks raad ik nu aan de mensen of God? Namelijk te horen of geloven. Want het Griekse woord, dat de apostel hier gebruikt, alsook Hand. 28:23, en 2 Cor. 5:11, betekent eigenlijk iemand met redenen bewegen of overreden, en is hier de zin: Zoek ik in mijne predikati‰n u te bewegen, dat gij mij of enig mens zoudt aanhangen? Hij wil zeggen: dat doe ik geenszins.

Ac 28.23 2Co 5.11

28) of God?

Dat is, dat gij uw vertrouwen zoudt stellen op God in Christus; hetwelk, wil hij zeggen, ik doe in al mijne predikati‰n.

29) Of zoek ik mensen

Dat is, zoek ik in mijne predikati‰n de gunst van enige mensen? Geenszins, wil hij zeggen. En dit schijnt dat de valse apostelen den Galaten zochten wijs te maken, om de leer des apostels verdacht te maken.

30) nog

Namelijk nu tot Christus bekeerd zijnde, gelijk ik deed in het Jodendom, als ik, om den hogepriesters en Joden te behagen, de gemeente vervolgde.

31) mensen

Namelijk die van Christus vreemd zijn, of naar hunne gezindheid willen gepredikt hebben; 2 Tim. 4:3. Anderszins mogen en moeten ook de vrome leraars zich zo gedragen in leer en leven, dat zij den vromen en Godzaligen mensen in Christus mogen behagen; 1 Cor. 10:33.

2Ti 4.3 1Co 10.33

32) behaagde, zo

Dat is, alleen hunne gunst zocht in het prediken.

33) dienstknecht van Christus.

Dat is, een waar, oprecht en getrouw dienstknecht. Want niemand kan twee heren dienen; Matth. 6:24.

Mt 6.24
Copyright information for DutKant