Galatians 4:4

11) de volheid des tijds

Dat is, de volwassene ouderdom der gemeente, om uit deze voogdij gesteld te worden. Of, als de tijd vervuld was, dien God bestemd had om Zijnen Zoon in de wereld te zenden.

12) Zijn Zoon

Namelijk Jezus Christus, die Gods Zoon van eeuwigheid is geweest, eer Hij mens is geworden; Ps. 2:7; Spreuk. 8:24; Micha 5:1; Hand. 13:33.

Ps 2.7 Pr 8.24 Mic 5.2 Ac 13.33

13) geworden

Anders, geboren.

14) uit een vrouw,

Dat is, uit het vlees en bloed der maagd Maria; Luk. 1:31, en Luk. 2:7.

Lu 1.31 2.7

15) onder de wet;

Dat is, Christus heeft Zichzelven, niet alleen aan de wet der ceremoni‰n onderworpen, maar ook aan de wet der zeden, die Hij volmaakt voor ons heeft onderhouden, en den vloek derzelve op zich genomen, en ons daarvan verlost; 2 Cor. 5:21.

2Co 5.21

Revelation of John 1:13

36) den Zoon

Dat is, in Christus Jezus, die in het Evangelie doorgaans zo wordt genoemd, en hier den Zoon des mensen gelijk wordt gezegd, omdat Hij verschijnt in een gezicht en niet in Zijn persoon; en dat in zulke gedaante, niet die Hij heeft in Zijn natuur, maar die Hij heeft in Zijne werkingen en eigenschappen, waarop hier wordt gezien; gelijk Hij elders als een lam, als zittende te paard, of op andere wijze in deze openbaring wordt vertoond; en Hij wordt de Zoon des mensen genoemd, niet alleen omdat Hij een waarachtig mens is, uit de vrouw geworden, maar omdat Hij die is, waarvan Dani‰l ook zo is verschenen; of enen die eens mensen Zoon, dat is, een mens gelijk was.

37) een lang

Namelijk hetwelk eigenlijk een priesterlijk kleed was; Exod. 28:4,40, en Exod. 39:27.

Ex 28.4,40 39.27

38) omgord

Daarmee wordt zijn vaardigheid in het bedienen van zijn ambt uitgedrukt, gelijk door den gouden gordel zijn waardigheid.

Copyright information for DutKant