Genesis 14:23

46) Zo ik

Dit is een afgebroken rede, bij de Hebre‰n zeer gebruikelijk, waardoor zij de straf, die zij verdienen, zo zij vals zweren, plegen te verzwijgen, tonende daarmede dat zij generlei straf uitnemen, maar die overlaten aan het rechtvaardig oordeel van God. Versta dan hier: Wee mij, of God doe mij dit of dat, zo ik, enz. Zie onder Gen. 26:29.

Ge 26.29

1 Samuel 17:55

61) Wiens zoon is deze jongeling,

Deze dingen zijn geschied eer David aan het hof kwam; zie op 1 Sam. 17:1. Enigen menen dat Sauls verstand en memorie, doordien hem de kwade geest zo plaagde, gekrenkt en gekwetst was, alzo dat hij vergeten had wiens zoon David was. Anderen zeggen dat Saul David wel kende, zoveel zijn persoon aanging, maar dat hij nu begeert te weten van welk geslacht en plaats hij gesproten was. Wat Abner aangaat, sommigen menen dat hij niet aan het hof was toen David van Saul geroepen werd om voor hem te spelen, maar hier of daar bij het leger mag geweest zijn, gelijk hij den meesten tijd was.

1Sa 17.1

2 Kings 2:2

2) Blijf toch hier,

Dit beveelt hij om Elisa te beproeven, of om de wijze zijner opneming uit een heilige nederigheid te verbergen, zijnde hem niet geopenbaard dat Elisa daarbij moest wezen.

3) Beth-el

Zie van deze stad, Gen. 12:8.

Ge 12.8

4) Zo waarachtig

Dat is, zo waar het is, dat de Heere leeft en dat gij leeft, zo waar is het ook, dat ik van u niet zal scheiden. Dit is hier eigenlijk geen eed, ten aanzien van het tweede lid, maar een verzekering van hetgeen men zegt door vergelijking van hetzelve met iets anders, hetwelk buiten twijfel is. Alzo in het volgende, en 1 Sam. 1:26, en 1 Sam. 25:26, en onder, 2 Kon. 4:30, enz.

1Sa 1.26 25.26 2Ki 4.30

5) ik zal

Hebreeuws, zo ik u verlaten zal! alzo 2 Kon. 1:4,6.

2Ki 1.4,6

Ezekiel 33:11

16) zo Ik lust heb

Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk; zie Num. 14:23.

Nu 14.23

17) dood des goddelozen!

Gelijk gij meent en klaagt dat Ik belust ben om u te doden, ofschoon gij u van uwe boosheid bekeerdet, alsof het evenveel bij mij is of gij u bekeert of niet, hoe gij het ook maakt, wel of kwalijk, gij moet er evenzeer aan, gelijk goddelozen murmureerders en huichelaars plegen te spreken; vergelijk boven Ezech. 18:23, met de aantekening.

Eze 18.23

18) Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen,

Dat is de zaak [wil God zeggen] daar schort het u, dat gij al in uwe goddeloosheid blijft, en evenwel tegen mijne plagen murmureert, in plaats dat gij u moest bekeren.

19) waarom zoudt gij sterven, o huis Isra‰ls?

Alsof God zeide: Hoe blijft gij zo dwaas, dat gij uw eigen verderf u op den hals haalt door uwe onbekeerlijkheid? Zo gij zo wilt voortgaan, kan u toch niets anders overkomen dan dat gij in uwe verkeerdheid moet sterven en bederven. Bedenkt dit toch eens terdege, tot uw eigen best.

Copyright information for DutKant