Genesis 15:5

13) Hij

Te weten, God.

14) hem

Nam. Abram.

15) uit naar

Buiten de tent.

16) Zo zal

Verg. boven Gen. 13:16; 1 Kon. 4:20.

Ge 13.16 1Ki 4.20

Isaiah 49:20

91) de kinderen,

Hebreeuws, de kinderen uwer kinderberoving; dat is, uwer onvruchtbaarheid, namelijk de heidenen, die wel eigenlijk uwe kinderen niet zijn, als van u lichamelijk niet gegenereerd zijnde, maar nu door het geloof kinderen der gemeente geworden zijn, nadat gij, Joden, vanwege de ongelovigheid en onboetvaardigheid als kinderloos en onvruchtbaar voor het meeste deel te achten zijt. Anderen vertalen Jes. 49:20 aldus: De kinderen, die gij krijgen zult, toen gij van uwe kinderen beroofd waart, zullen nog zeggen voor uwe oren; dat is dat gij het hoort.

Isa 49.20

92) De plaats

Dit betekent den groten aanwas der Christelijke kerk.

93) wijk van mij,

Of, geef mij plaats.

Isaiah 60:4-5

13) Hef uw ogen

Dit spreekt de profeet, als zich verwonderende over het groot getal der mensen, die uit alle kanten der wereld tot Christus zouden komen; Jes. 49:18,22,23.

Isa 49.18,22,23

14) die allen

Te weten heidenen en koningen.

15) tot u;

Of, uwenthalve.

16) uw zonen

Dat is, de gelovigen onder de heidenen, die tot de kerk Gods behoren.

17) gevoedsterd

Of, opgevoed, of opgetogen worden; gelijk Jes. 49:22; zie Num. 11:12.

Isa 49.22 Nu 11.12
18) zien en

Te weten met verwondering.

19) samenvloeien,

Dat is, met menigten samenlopen, uit verwondering; anders: uitbreken; te weten als een stroom, of als het licht, of als de zon; anders: schijnen, lichten, verlicht worden. Zie de aantekening Ps. 34:6.

Ps 34.5

20) zal vervaard

Niet als iets kwaads vrezende, maar van verwondering over zulk een onverwachte zaak, te weten als gij zien zult welk een grote menigte van verscheidene volken en nati‰n tot den Heere Christus komen. Zie Jer. 33:9; Hos. 3:4. Zie ook Hand. 2:7.

Jer 33.9 Ho 3.4 Ac 2.7

21) verwijd

Te weten zijnde vol vreugde en blijdschap.

22) de menigte

Dat is, de menigte dergenen, die aan de zee wonen. Anders: de rijkdom der zee. Men kan het Hebreeuwse woord hier in beide betekenissen nemen.

23) tot u gekeerd

Of, tegen u, of te uwaarts veranderd worden, alzo namelijk dat degenen, die uwe vijanden waren, uwe vrienden zullen worden.

24) het heir

Of, de rijkdom der volken; zie Openb. 21:26.

Re 21.26

25) tot u komen.

Te weten om vriendschap met u te maken, uwe religie aannemende.

Galatians 3:28

119) Daarin is noch

Hetgeen hij in het algemeen gezegd had van alle gelovigen, dat verklaart hij breder en betuigt, dat onder hen geen onderscheid meer is, van welke natie, stand, of geslacht zij zijn.

120) een

Dat is, als een mens, de een zowel als de ander, door Christus erfgenaam gemaakt des eeuwigen levens.

121) in Christus Jezus.

Niet in de politie of huishouding, waar ongelijkheid is, maar aangaande de weldaden van Christus.

Copyright information for DutKant