‏ Genesis 16:4

9) veracht in

Hebr. licht, dat is, klein geacht.

‏ Genesis 16:8-9

‏ Genesis 25:6

11) bijwijven,

Van het woord bijvrouwen, zie boven, Gen. 22:24. Versta door deze bijwijven Hagar en Ketura, hoewel zij ook vrouwen genoemd worden.

Ge 22.24

12) het land

Versta, de landen oostwaarts van Kana„n gelegen, als Arabi‰ en GrootAzi‰, enz.

‏ Genesis 30:3

5) En zij

Zij volgt liever het exempel van Sara, boven, Gen. 16:2, dan het loffelijk exempel van Izak en Rebekka, boven, Gen. 25:21.

Ge 16.2 25.21

6) op mijne

Dat is, opdat ik de kinderen, die zij van u krijgt, in mijn schoot ontvange, en voor de mijne houde. Zie gelijke manier van spreken onder, Gen. 50:23.

Ge 50.23

7) gebouwd

Zie deze manier van spreken boven, Gen. 16:2.

Ge 16.2

‏ Genesis 30:9

13) nam zij

Uit een menselijke ontevredenheid zich niet vergenoegende met den voorgaanden zegen.

‏ Galatians 4:22

86) Want er is geschreven,

Namelijk in de wet van Mozes van het elfde hoofdstuk van Genesis tot het twee en twintigste hoofdstuk.

87) een uit

Namelijk Ismael.

88) de dienstmaagd, en

Of, slavin; namelijk, Agar (Hagar).

89) een uit

Namelijk Izak.

90) de vrije.

Namelijk Sara.

Copyright information for DutKant