Genesis 18:2

3) mannen

In gedaante en naar de mening van Abraham; maar in waarheid twee engelen en de derde de HEERE zelf, die voor den tijd van dit gezantschap met menselijke lichamen zich vertoonden; met welke zij gingen, zaten, spraken en aten; zie Hebr. 13:2. Dat de een de HEERE God was, blijkt hier vs. 1, en uit het vervolg van deze historie.

Heb 13.2 Ge 18.1

4) boog zich

Te weten, om politieke en burgerlijke eer te bewijzen. Alzo onder Gen. 23:7,12; 1 Sam. 25:24; 2 Sam. 14:4; 1 Kon. 1:23; Esth. 3:2.

Ge 23.7,12 1Sa 25.24 2Sa 14.4 1Ki 1.23 Es 3.2

Mark 16:5

6) een jongeling,

Dat is, een engel in de gedaante van een jongeling.

7) lang kleed,

Grieks, stole. Zie daarvan Mark. 12:38.

Mr 12.38

Acts 1:10

19) twee mannen

Dat is, twee engelen in de gedaante van mannen. Zie Gen. 18:2.

Ge 18.2

20) in witte kleding;

Zo plachten de engelen te verschijnen, om daarmede te tonen de reinheid hunner natuur en dat zij kwamen om blijde dingen te verkondigen. Zie Matth. 28:3; Mark. 16:5; Joh. 20:2.

Mt 28.3 Mr 16.5 Joh 20.2
Copyright information for DutKant