Genesis 19:21

41) Ik heb

Dat is, Ik zal u goedertieren zijn, en deze bede uit genade vergunnen. Zie deze manier van spreken onder Gen. 32:20, en vergelijk de aantekening.

Ge 32.20

1 Kings 2:17

1 Kings 2:20

36) kleine begeerte,

Te weten, kleine naar haar gevoelen, maar niet naar het oordeel des konings, gelijk blijkt uit zijn antwoord.

2 Chronicles 6:42

47) wend

Dat is, sla niet af, of weiger niet mijn gebed. Vergelijk 1 Kon. 2:20.

1Ki 2.20

48) het aangezicht

Dat is, mijn aangezicht, dien Gij tot een koning gezalfd hebt.

49) David,

Dat is, aan David bewezen, en ten aanzien zijner nakomelingen beloofd.

Psalms 132:10

27) Weer het

Dat is, sla hem zijne bede niet af; of weiger hem zijne bede niet. Zie de aantekening bij 1 Kon. 2:16,17,20. Of, weiger hem uw gunstige aanspraak en hulp niet.

1Ki 2.16,17,20

28) Gezalfden

Door den gezefde verstaat de profeet hier zichzelven.

29) om Davids,

Hij wil zeggen: Ten aanzien der beloften, die Gij mij gedaan hebt. Of, versta hier Christus, door David, waar David een voorbeeld van geweest is. Alzo ook Ps. 18:51; Jer. 30:9; Ezech. 34:23, en Ezech. 37:24; Hos. 3:5. En dan is de zin, om Jezus Christus' wil, die een knecht Gods genoemd wordt, ten aanzien der knechtelijke gedaante, die Hij aannemen zou.

Ps 18.50 Jer 30.9 Eze 34.23 37.24 Ho 3.5
Copyright information for DutKant