Genesis 21:11

11) was zeer

Dat is, misviel hem zeer, om de liefde, die bij zijn zoon Ismael toedroeg, en om de belofte, die hij van God voor hem gekregen had; boven Gen. 17:18,20. Kwaad, wordt gezegd, in iemands ogen te zijn, wat hem mishaagt en onaangenaam is; alzo in het volgende vs. Gen. 21:12 en onder Gen. 28:8; Exod. 21:8; Num. 11:10.

Ge 17.18,20 21.12 28.8 Ex 21.8 Nu 11.10

Genesis 40:7

10) hechtenis

Hebr. bewaring.

11) kwalijk

Hebr. kwaad; dat is, droevig bekommerd. Aldus wordt dit woordje genomen; Neh. 2:1,2,3; Spreuk. 25:20.

Ne 2.1,2,3 Pr 25.20

Proverbs 15:15

31) kwaad;

Dat is, droevig en verdrietelijk. Zie Gen. 40:7.

Ge 40.7

32) vrolijk hart

Hebreeuws, goed; dat is vrolijk. Zie boven Spreuk. 15:13.

Pr 15.13

33) een gedurige

Dat is, als een gestadig banket, hetwelk den mens aangenaam is, zich vermakende naar het lichaam met goede spijs en drank, en naar den geest met eerlijke en stichtelijke redenen.

Ecclesiastes 7:3

7) Het treuren

Of, verdriet. Dat is, het is beter een goddelijke droefheid te hebben en over zijne zonden te treuren, dan wereldse vreugde te hebben; want de goddelijke droefheid is goed voor de ziel: zij werkt een onberouwelijke beterschap ter zaligheid; 2 Cor. 7:10. Anders: toorn is beter dan lachen, want een straf aangezicht doet het hart blijdschap aan: dat is, het is beter de zondaars met een gram gemoed en straf gezicht te bestraffen, dan hen met lachende woorden te vleien; want de bestraffingen zijn goed om de zondaars tot beterschap te brengen.

2Co 7.10

8) de droefheid

Hebr. de kwaadheid, of gestoordheid des aangezichts; zie Gen. 40:7.

Ge 40.7

9) wordt het hart gebeterd

Te weten als het, door voorspoed buiten het spoor geweken zijnde, door droefheid wederom vernederd en in den rechten weg gebracht wordt.

Copyright information for DutKant