Genesis 25:19

35) de geboorten

Dat is, afkomst en nakomelingen.

Genesis 37:2

2) geschiedenissen.

Hebr. geboorten; dat is, hetgeen Jakob in zijn geslacht en nakomelingen wedervaren is. Zo wordt het Hebreeuwse woord somtijds genomen. Zie boven, Gen. 6:8.

Ge 6.8

3) kwaad gerucht

Dat is, wat zij kwaads mochten zeggen, of bedrijven, strekkende tot ontering van henzelven en het ganse huis.

Numbers 3:1

1) geboorten van A„ron en Mozes;

Versta door geboorten, het verhaal, niet alleen van enige personen, als van Mozes en A„ron, mitsgaders zijn zonen en de Levieten, maar ook van hetgeen onder hen door Gods ordinantie zich toegedragen heeft. Alzo is dit woord genomen Gen. 6:9, en Gen. 25:19; zie ook Gen. 37:2, met de aantekeningen daarop.

Ge 6.9 25.19 37.2
Copyright information for DutKant