Genesis 26:24-25
40) in dienzelfden Te weten, toen hij eerst te Berseba gekomen was. God de HEERE is niet lang met zijn troost uitgebleven. 41) Ik ben de Zie boven, Gen. 17:7. Ge 17.7 42) uw vader, Wien Ik mijn woord en beloften gegeven heb, gelijk hij die ook heeft aangenomen. Zie onder, Gen. 31:5,42. Ge 31.5,42 43) vrees niet, Te weten, voor deze Filistijnen. Verg. boven, Gen. 15:1. Ge 15.1 44) Ik ben met u; Zie Gen. 21:22. Ge 21.22 45) om Abrahams Dat is, niet om zijn verdienste, maar om het verbond, dat Ik met hem gemaakt heb. 46) bouwde Om daarmee te tonen dat hij geen anderen God eren noch dienen wilde dan den God zijns vaders Abrahams. 47) riep den Zie boven, Gen. 4:26. Ge 4.26Amos 8:14
40) schuld van Samaria, Dat is, bij de afgoden, door welke de Isralieten zich schuldig maken voor God, te Samaria, Dan, enz., waar deze afgoden waren opgericht. Verg. Deut. 9:21; Jes. 27:9; Hos. 10:8, met de aantekening. De 9.21 Isa 27.9 Ho 10.8 41) van Dan leeft, Of, o Dan. 42) weg van Ber-seba leeft! Dat is, de god, die te Ber-seba, als god, gerd en gediend wordt, naar den godsdienst, die aldaar gebruikelijk is; zie Amos 5:5, met de aantekening; weg voor godsdienst, religie, wijze van God te dienen, hier in het kwade, elders in het goede. Zie Jer. 32:29. Am 5.5 Jer 32.29 43) opstaan. Gelijk in Amos 5:2. Am 5.2
Copyright information for
DutKant