Genesis 28:20
35) beloofde Te weten, begerende van God enige weldaden, waarvoor hij zich verbond tot dankbaarheid. 36) brood om Zie boven, Gen. 3:19. Ge 3.19Psalms 61:5
7) hut Dat is, in uw heiligen tabernakel een lange tijd, en voorts in den hemel, dooe de tabernakel afgebeeld, in alle eeuwigheid. Zie onder Ps. 61:6. Ps 61.5 8) mijne Of, toevlucht hebben. 9) verborgene Dat de Schrift elders verklaart door de schaduw der vleugelen. Zie Ruth 2:12, en boven Ps. 57:2. Ru 2.12 Ps 57.1 10) Sela. Zie Ps. 3:3. Ps 3.2Psalms 66:13-15
24) mergbeesten Hebr. eigenlijk alsof men zeide, mergachtig; dat is, die vol merg zijn. 25) rookwerk Dat is, het vette van rammen of hamels, dat men aanstak om te roken. Zie Lev. 3:9,10,11; verg. Lev. 1:10,11,12,13. Le 3.9,10,11 1.10,11,12,13 26) runderen Hebr. rund. 27) bereiden. Een offer, gelijk dikwijls in de boeken van Mozes.Jonah 1:16
44) slachtten den HEERE slachtoffers Als zij behouden waren overgekomen, dankten zij dien God met offeranden, die zij bevonden hadden de bewerker te zijn van dat grote onweder en de stilling van dat, en vervolgens van hun wonderlijke behoudenis. 45) beloofden geloften Verg. onder Jona 2:9, met de aantekening. Jon 2.9
Copyright information for
DutKant