Genesis 30:27

35) genade

Zie over deze manier van spreken boven, Gen. 18:3. Het is een afgebroken reden in zulke toespraken gebruikelijk, die men aanvullen kan met deze woorden: Zo blijf toch bij mij, en zeg maar het loon, dat gij van mij begeert.

Ge 18.3

Genesis 30:30

39) v¢¢r mij

Dat is, v¢¢r mijn komst. Alzo onder, Gen. 32:3.

Ge 32.3

40) uitgebroken;

Zie van de eigenschap van dit woord boven, Gen. 28:14.

Ge 28.14

41) bij mijn

Dat is, nadat ik uw zaken beleid en belopen heb; of sinds ik mijn voet in uw huis gezet heb.

42) werken

Of, wat doen voor mijn huisgezin.

Isaiah 45:3-4

11) de schatten,

Hebreeuws, de schatten der duisternissen; dat is, die in het duistere verborgen liggen.

12) en de verborgene

Hebreeuws, de schatten der schuilplaatsen; dat is, die in hoeken en gaten verstopt zijn en verborgen liggen.

13) Die [u]

Dat is, die u tot dit werk geroepen en verordineerd heb.

14) Om Jakobs,

Dat is, opdat gij de nakomelingen van Jakob uit de gevangenschap verlost, of verlaat, dat zij weder naar hun vaderland keren.

15) Ik noemde u toe,

Dat is, Ik heb u volkomen gekend, gelijk wij in onze taal zeggen, bij naam en toenaam.

16) hoewel gij Mij

O, toen gij mij niet kendet. Alzo ook Jes. 45:5.

Isa 45.5
Copyright information for DutKant