Genesis 31:18

27) het vee

Hebr. het vee zijner bezitting.

28) te Paddan-Aram

Zie boven, Gen. 25:20.

Ge 25.20

Exodus 3:1

1) Jethro,

In het voorgaande hoofdstuk is gezegd dat Rehuel priester of overste in Midian was; hier wordt hetzelfde gezegd van zijn zoon Jethro, die na zijn overlijden in zijn plaats gekomen is.

2) den priester in Midian;

Anders, des oversten. Zie Gen. 41:45.

Ge 41.45

3) den berg Gods,

Aldus genoemd om deze verschijning van God, en omdat God de Heere Mozes zijn wetten op dien berg gegeven heeft; Exod. 18:5, en Exod. 19:3, en 1 Kon. 19:8.

Ex 18.5 19.3 1Ki 19.8

4) aan Horeb.

Deze berg wordt anders genoemd de berg Sina‹; Exod. 19:1; Hand. 7:30.

Ex 19.1 Ac 7.30

1 Samuel 30:20

25) zij dreven ze

Te weten, de mannen van David.

26) voor datzelve vee heen,

Dat is, voor het vee, dat hun van de Amalekieten was ontnomen geweest.

27) Dit is Davids buit.

Dat is, die David toebehoort, daarom heeft hij ook daarvan weggeschonken waar en aan wie het hem beliefde. Zie onder, 1 Sam. 30:26.

1Sa 30.26
Copyright information for DutKant