Genesis 32:14-16

21) veulens,

Hebr. zonen.

22) tien jonge

Of, ezelveulens.

23) gaf die

Een zeer treffelijk geschenk van zoveel honderd beesten, grote en kleine, van bijzondere soorten, die hedendaags een grote som gelds bedragen zouden.

24) elke kudde

Hebr. kudde kudde voor zich alleen. Zie deze manier van spreken boven, Gen. 7:2.

Ge 7.2

25) ruimte

Hebr. eigenl. ademing, en ook ruimte, omdat de ruimte adem geeft. Dit diende daartoe, opdat zijn giften, elk in het bijzonder door zijn broeder bezichtigd zijnde, te aanzienlijker mochten wezen, en zijn gemoed allengskens verzachten; zie onder, Gen. 32:20.

Ge 32.20
Copyright information for DutKant