Genesis 36:31
51) koningen, die Gesproten uit Ezaus nakomelingen, die de Horieten verdrukt en van hun vorstendommen een koninkrijk gemaakt hebben. 52) eer een Ezaus geslacht heeft welhaast gebloeid, doch is haast vergaan; maar Jacobs geslacht, later opgekomen zijnde, heeft veel langer geduurd, ja het duurt eeuwiglijk in zijn gebenedijd zaad van onzen Heere Jezus Christus. 53) kinderen Of, zonen, nakomelingen.Deuteronomy 33:5
14) Koning Wetten gevende, en het volk regerende als een koning. Ook wordt het woord koning voor een vorst of prins genomen, Jer. 19:3, en Jer. 46:25. Zie de aantekeningen aldaar. Jer 19.3 46.25 15) Jeschurun, Zie boven, Deut. 32:15. De 32.15
Copyright information for
DutKant