Genesis 36:31-32

51) koningen, die

Gesproten uit Ezaus nakomelingen, die de Horieten verdrukt en van hun vorstendommen een koninkrijk gemaakt hebben.

52) eer een

Ezaus geslacht heeft welhaast gebloeid, doch is haast vergaan; maar Jacobs geslacht, later opgekomen zijnde, heeft veel langer geduurd, ja het duurt eeuwiglijk in zijn gebenedijd zaad van onzen Heere Jezus Christus.

53) kinderen

Of, zonen, nakomelingen.

54) zijner stad

Waar hij geboren was. Aldus worden vervolgens de geboorteplaatsen dezer koningen aangewezen; welke, daar zij onderscheiden geweest zijn, zo schijnen die koningen, niet bij orde van successie maar door verkiezing of geweld, aan de regering gekomen te zijn.

Copyright information for DutKant