Genesis 38:23

32) niet tot

Dat is, opdat wij naar ons goed te veel vernemende, onze hoererij niet ontdekken, wat ons tot schande zou dienen. Merk dat bij de heidenen en afgodendienaars, zoals de Adullamieten waren, de hoererij voor schande werd gerekend.

2 Samuel 6:16

36) Michal,

Zie boven, 2 Sam. 3:13, enz.

2Sa 3.13

37) springende en huppelende

Of, zich sterkende, of [gelijk wij zeggen] naar zijn uiterste vermogen zich daartoe zettende en huppelende; dat is, met alle macht huppelende, gelijk 2 Sam. 6:14.

2Sa 6.14

38) des HEEREN,

Gelijk boven, 2 Sam. 6:14, en onder, 2 Sam. 6:17,21.

2Sa 6.14,17,21

39) verachtte zij hem in haar hart.

Van Davids heilig en geestelijk werk onheiliglijk, vleselijk oordelende.

Psalms 42:10

25) Mijn

Dat is, bij God, die mijn steenrots [dat is, toevlucht en bescherming] is, zal ik deze vrijheid gebruiken, dat ik Hem aldus klagelijk aanspreek.

26) vergeet

Uit de voorgaande woorden van geloof blijkt dat dit geen woorden van ongeloof zijn, maar dezen zin hebben: dewijl ik geloof dat Gij mijn sterkte zijt, waarom zoudt Gij mij dan vergeten? dat is, uwe hulp opschorten alsof Gij mij hadt vergeten. Verg. Ps. 43:2. Gen. 8:1.

Ps 43.2 Ge 8.1

27) in het zwart

Zie Ps. 35:14.

Ps 35.14

Isaiah 37:22

28) de dochter van Sion,

Dat is, de inwoners der stad Jeruzalem, die de vreemden nog niet geschonden hadden. Zie 2 Kon. 19:21.

2Ki 19.21

29) schudt

Tot een teken van verachting; zie Ps. 22:8.

Ps 22.7

2 Peter 3:4

11) zeggen: Waar

Namelijk spottenderwijze.

12) is de belofte

Dat is, blijft de vervulling dezer belofte en voorzegging? Dit vragen is zoveel als ontkennen.

13) Zijner toekomst?

Namelijk om te oordelen de levenden en de doden en de wereld te vernieuwen.

14) de vaders

Dat is, de voorouders.

15) ontslapen zijn,

Dat is, gestorven. Zie Matth. 9:24; 1 Cor. 11:30; 1 Thess. 4:13. Dit woord schijnen zijn ook spottenderwijze te gebruiken, alsof het wel tijd ware dat de vaders uit den slaap zouden opgewekt worden, zo er een opstanding der doden en een laatste oordeel zou zijn.

Mt 9.24 1Co 11.30 1Th 4.13

16) alzo [gelijk]

Of alzo gelijk het van het begin der schepping aan geweest is. Dit is hun rede, die zij stellen tegen de zekerheid der voorzeggingen van het laatste oordeel en voleinding der wereld, dewijl men ziet dat nu zo lange jaren, nadat de voorzeggingen geschied zijn, men geen vervulling derzelve verneemt; maar dat alles blijft gelijk het altijd geweest is, dat het dan niet gelofelijk is, dat deze immermeer zullen vervuld worden.

Copyright information for DutKant