Genesis 4:12

25) meer geven;

Hebr. hij zal niet voortgaan u zijn vermogen te geven.

26) gij zult zwervende

Om twee‰rlei ongerustheid: een lichamelijke, omdat Ka‹n van het ene land in het andere zou omlopen; de andere geestelijk, dewijl de conscientie, die overal mede gaat, hem niet met vrede laten, maar in gestadige vrees houden zou.

Genesis 5:29

18) Noach,

In het Nieuwe Testament genaamd No‰, Luk. 3:36; 1 Petr. 3:20; Hebr. 11:7. De twee Hebreeuwse woorden Noach en Nicham, die hier beiden gebruikt worden, hebben enige gelijkheid. Het ene betekent rusten, waarvan de naam Noach genomen is; het andere vertroosten, waarmede de reden der benaming aangewezen wordt, want Lamech, zonder twijfel door des Heeren Geest onderricht zijnde, heeft gezien dat Noach tot wat bijzonders zou gebruikt worden.

Lu 3.36 1Pe 3.20 Heb 11.7

19) vanwege het aardrijk,

Zie boven hoofdstuk Gen. 3:17,18,19, Gen. 4:11.

Ge 3.17,18,19 4.11
Copyright information for DutKant