Genesis 42:13
11) Wij uw Hier komt nu Jozef te verstaan, waarom het hem in de ganse ondervraging te doen was. 12) kleinste is Hebr. de kleine; dat is, de jongste, namelijk, Benjamin; verg. boven, 19, de aantekeningen op vs. 31, Gen. 19:31. Ge 42.31 19.31 13) de ene is Namelijk, Jozef; welken zij meenden dood te zijn, gelijk blijkt onder, Gen. 42:22, en Gen. 44:20. Ge 42.22 44.20 Proverbs 12:7
20) goddelozen Hebreeuws, de goddelozen keren om; dat is worden omgekeerd, dat is uitgeroeid. 21) niet [meer] Dat is dat zij van deze wereld weggenomen worden. Zie Gen. 42:13, en de aantek., idem Ps. 39:14, en Ps. 103:16; Jer. 31:15; Matth. 2:18; vergelijk ook Gen. 5:24. Ge 42.13 Ps 39.13 103.16 Jer 31.15 Mt 2.18 Ge 5.24 22) huis Dat is, staat, rijkdom, woonplaats en nakomelingen; alzo 2 Sam. 7:29; Job 8:15; Ps. 49:17, onder Spreuk. 14:11. 2Sa 7.29 Job 8.15 Ps 49.16 Pr 14.11
Copyright information for
DutKant