Genesis 48:14
25) legde die Hebr. stelde haar. 26) minste Te weten, van jaren. 27) hij bestuurde Hebr. hij maakte zijn handen wijs; dat is, hij deed het niet uit misverstand, maar met goede voorgaande wetenschap, als een profeet, Gods wil volbrengende, zonder acht te geven op de eerstgeboorte. De oplegging der handen, waarvan hier het eerst gesproken wordt, is in deze tijd en naderhand gebruikelijk geweest: I. in zegeningen, gelijk hier, en Matth. 19:15; II. in offeranden, Lev. 1:4; zie de aantekeningen; III. in veroordelingen en straffen, Lev. 24:14; IV. bij inhuldigingen en bevorderingen tot ambten, Num. 8:10; Deut. 34:9; Hand. 6:6; 1 Tim. 4:14; V. in het doen van mirakelen, Mark. 6:5; Luk. 4:40; Hand. 28:8, enz. Mt 19.15 Le 1.4 24.14 Nu 8.10 De 34.9 Ac 6.6 1Ti 4.14 Mr 6.5 Lu 4.40 Ac 28.8 28) want Manasse Anders, hoewel.Genesis 48:17-19
32) in zijn ogen, Dat is, het beviel hem kwalijk; zie boven, Gen. 21:11. Ge 21.11 33) groter Toen de Israelieten het eerst geteld werden in de woestijn, zo werd Efram het eerst geteld, en hij had 8300 mannen meer dan Manasse, gelijk te zien is Num. 1:32,33,35; Num. 2:19,21. Nu 1.32,33,35 2.19,21 34) volle Hebr. volheid.
Copyright information for
DutKant